Op 18 juni 1827 legt J.M. Vanderheijden op de gemeente Wittem een klacht neer tegen Jacob Allelein. Van het gebeurde wordt volgend proces verbaal opgemaakt:

In den jare achttien honderd zeven en twintig den achttienden junij, omtrent negen uren des morgens wij Burgemeester der gemeente van Wittem District Maastricht Provincie Limburg is voor ons verschenen Johannes Michael Vanderheijden oud negen en twintig jaren, landbouwer van beroep woonachtig te Epen onder Wittem, welken ons heeft verklaard, dat gister, omtrent tien uren des morgens met zijne echtgenoot, Maria Theresia Vanwerst kommende van de steenberg op de rijsberg, gelegen in Epen onder Wittem, alwaar zittende was zeke- re Jacobus Allelein, woonachtig te Epen vermeld oppasser van de Processie hun latende voorbij gaan, om bij de processie te komen, is achter hun komen geloopen, en heeft bovengemelde echtgenoot Maria Theresia Vanwerst zonder spreken verschille- den stampen gegeven, in haren voorschoot geschuurt. ... is Johannes Josephus Schwanen Pastoor gekomen zeggende met een klare luide stemme dat eennen zoo als den ander moet achter- blijven.
waar van de getuigen zijn 1. Pieter Josephus Frijns 2. Laurentius Schijns 3. Pieter Loop en 4. Johannes Deckers, alle woonachtig te Epen en vermeld

Aldus dit Proces Verbaal opgemaakt op dag maand en jaar als boven, naar alvoorens lezing aan de deklarant te hebben gegeven, heeft hij met ons geteekend.


Volgen de handtekeningen van Math. Merckelbach en J.M. Vanderheijden

Op 12 juli 1817 stuurt de secretaris van de gemeente Wittem dit proces verbaal naar Dhr. Ross, vrederechter van het kanton Gulpen. Deze stuurt drie dagen later de zaak op zijn beurt weer door naar de procureur des konings te Maastricht.

Op 18 september 1827 wordt het bevel tot dagvaarding door de deurwaarder van de rechtbank van eerste aanleg te Maastricht uitgereikt aan de beklaagde [Jacob Allelein] en getuigen [Maria Theresia Vanwerst, Jan Michiel Vanderheijden en Pieter Joseph Frijns]. Voor de beklaagde zijn de kosten hiervoor 47 centen, voor de de getuigen tesamen 1,65 gulden en ½ cent.
In de dagvaarding worden zij allen verzocht om op vrijdag 5 oktober 1827 om 9 uur `s-morgens aanwezig te zijn in het Paleis van Justitie te Maastricht. Verslag van de correctionele zitting van 5 oktober 1827:

Correctioneele zitting van vrijdag 5 october 1827 tegenwoordig zijnde de Heeren Vanheijlerhoff Vice President, Haenen en Stas, Regters, van Panhuijs substituut procureur des Konings en M. Micheels Surnamerais(?) Commis griffier in zake het officie tegen Jacob Allelein, oud 37 jaren, dagloonder geboren te Epen en wonende te Epen onder Wittem Betigt van mishandelingen voordragt der zaken Lezing van het verbaal Verhoor der getuigen Maria Theresia Vanweerst huisvrouw van Machiel Vanderheijden, oud 29 jaren, wonende te Wittem verklaart onder eed Dat willende bij de processie gaan, de betigte haar heeft getrokken bij de rokken, en achteruit getrokken heeft en haar vervolgens op de borst gestoten heeft, Machiel Vanderheijden, oud 29 jaren, akkerman, wonende te Wittem verklaart onder eed Dat komende om na de processie te gaan, de betigte zijne huisvrouw heeft aangerand en terug gehouden, hij alsdan daar bij is aangekomen en gezegt heeft waarom laat gij haar niet mede gaan, hij alsdan geantwoord heeft om dat zij niet moest daar bij zijn Pieter Joseph Frijns, oud 36 jaren, akkerman wonende te Epen verklaart onder eed. dat de vrouw op de processie is aangekomen De betigte haar alsdan daar bij niet heeft willen bij laten, en niet gezien te hebben dat deze haar gestoten heeft, dat deze vrouw wilde in de rij der mans personen gaan. getuige ter ontlasting Jan Joseph Swanen oud 51 jaren, pastoor, wonende te Epen verklaart onder eed dat hij in de kerk gepublieerd heeft dat hij 4 menschen aanstelde voor de order te houden in de processie, dat een ieder die niet in zijnen post is waar de processie afgaat dezelve moeten wagten om achter aan te gaan. De betigte zegt dat hij de klaagster niet geslagen heeft, dat hij haar ook niet gestoten heeft, De teregtzitting geopend en publiek verklaard zijnde, zoo heeft het officie geconcludeerd tot de vrijspraak des betigten. Waar op na gehoudene deliberatie vonnis in openbare audientie is uitgesproken geworden. De Regtbank Gelet op de facta en omstandigheden veropenbaard door het geregtelijke onderzoek der zake verklaart den beklaagden Jacob Allelein niet overtuigd te zijn van op den zeventienden junij Maria Theresia Vanweerst huisvrouw van Machiel Vanderheijden op de rijsberg gelegen in Epen onder Wittem mishandeld te hebben. Diensvolgens ontslaat hem van de tegens hem ingebragte aanklagt en van de er op gevolgde actie. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Maastricht den 5 october 1827.

handtekeningen van de heren Vanheijlerhoff, Haenen, Stas en Micheels